Voor alleen een Woonzorgvisie koop je niets

Vannimwegen begeleidde meerdere gemeenten bij het maken van woonzorgvisies. Steeds weer blijkt dat het proces om tot een woonzorgvisie te komen over veel meer gaat dan alleen een visie.

22 april 2024

Toekomstdilemma’s
Natuurlijk gaat het allereerst om hoe de gemeente kijkt naar de toekomst. Hoe zien zij de toekomst in deze tijd van een toenemende zorgvraag, een woningtekort, een overheid die stuurt op langer thuis wonen, een tekort aan mantelzorgers en professionele zorgverleners en steeds meer druk op wijken door een toename van bewoners met een zorgvraag? Hoe zorgen gemeenten voor genoeg geschikte woningen en voldoende zorg in hun dorpen, wijken of stad? Wij ontdekten dat gemeenten daar echt heel verschillend over denken. Bijvoorbeeld door te kiezen voor een clustering van zorg. Dat is aantrekkelijk omdat de zorg zo dichterbij is en efficiënter verleend kan worden. Maar de keerzijde is dat inwoners met een zorgvraag misschien niet meer in hun geliefde wijk of dorp kunnen blijven wonen waar zij hun sociale netwerk hebben. Sommige gemeenten kiezen er daarom voor om juist verspreid kleinschalige woonvormen en zorg te stimuleren. Best stevige dilemma’s en keuzes dus.

Stakeholdersdraagvlak
In het proces van het maken van een woonzorgvisie krijgen stakeholders vanzelfsprekend een plek. Zij worden geïnterviewd, nemen deel aan participatiedialogen of samen bekijken we voorbeelden elders in het land. Het komen tot een woonzorgvisie is daardoor een belangrijke kans voor gemeenten om te verbinden met partijen die binnen hun gemeente actief zijn op het gebied van wonen, zorg en welzijn. En misschien nog wel belangrijker: om die partijen samen te brengen. Door in elkaars keuken te kijken, vraagstukken te delen en samen te zoeken naar oplossingsrichtingen voor de toekomst worden verbindingen gelegd. Die zijn niet alleen nodig om tot een gedragen visie te komen maar vooral ook om die visie later in de praktijk uit te voeren. Draagvlak bij alle partijen is een wens van alle gemeenten die een woonzorgvisie opstellen. Daar ligt naast een kans ook een groot risico. Heeft u weleens geteld hoeveel partijen in een gemeente actief zijn op het gebied van wonen, zorg en welzijn? Corporaties, makelaars, bouwpartijen, huurdersverenigingen, patiëntengroepen, belangenvertegenwoordigers, jeugdzorg, welzijnspartijen, ouderenwerk, psychiatrische instellingen, ambulante hulpverlening, ondersteuners voor mensen met een lichamelijke beperking, mantelzorg(ondersteun)ers, wijkagenten, verslavingszorg et cetera. Het is vrijwel onmogelijk om al die partijen te betrekken. Bovendien hebben ze niet allemaal hetzelfde belang. Zo pleiten zorgpartijen veelal voor clustering van zorg zodat zij gemakkelijker en efficiënter de zorg kunnen verlenen. Terwijl woningcorporaties en de wijkagent vaak de voorkeur hebben voor spreiding om overlast te voorkomen. De kunst is dus om een stevig participatieprogramma op te zetten waar niet alleen wordt opgehaald maar ook de dilemma’s worden geschetst waar belangen niet vanzelf samenkomen. Soms is begrip voor elkaar krijgen haalbaarder dan het overal over eens worden.

Gemeente-eilanden
We mogen het zeggen want de gemeenten met wie we werken zeggen het zelf ook: de manier waarop de gemeenten intern werken, zorgt niet automatisch voor een verbinding tussen wat zij noemen domeinen. De collega’s die zich bezighouden met maatschappelijke vraagstukken, collega’s die zich richten op wonen en collega’s die bij gebiedsontwikkeling betrokken zijn, werken niet vanzelfsprekend samen. En bij grotere gemeenten kennen ze elkaar soms niet eens. Ook in het college zien we verschillen. Soms is er een wethouder die wonen en zorg beiden in een portefeuille heeft, maar er zijn ook colleges waarbij iedere wethouder wel een portefeuille heeft die samenhangt met wonen en zorg. Hoe het ook verdeeld is, het vraagt altijd aandacht om in het college -net als bij stakeholders- dilemma’s en verschillende belangen te bespreken en te werken aan ondersteuning van de woonzorgvisie die zij voorleggen aan de gemeenteraad.

“Dankzij de kennis en expertise van Sandra ligt er nu een vastgestelde nota voor Wonen en Zorg die op ieders instemming kan rekenen. Arnhem heeft hier nog jaren profijt van.- Ellen Krabbenborg, (programma) Manager Sociaal Domein”

Schaarsteverdeling
Die gemeenteraad kan een volgende hobbel zijn in het vaststellen van de woonzorgvisie. Vrijwel alle partijen zijn er voorstander van dat inwoners de woning en zorg ontvangen die zij nodig hebben om goed te kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Maar de offers die daarvoor moeten worden gebracht zoals voorrang voor ex-gedetineerden, statushouders of jongeren die uitstromen uit een instelling boven ‘gewone’ jongeren die op zichzelf willen gaan wonen, ligt gevoelig. Ook de discussie over het huisvesten van statushouders laait soms op bij het bespreken van een woonzorgvisie met de Raad. De vastzittende woningmarkt en de grote schaarste aan betaalbare woningen speelt hier parten. Op korte termijn wordt dat probleem niet opgelost en moet de schaarste worden verdeeld. Daarbij merken we dat sentiment een rol speelt en de ene aandachtsgroep op meer goodwill kan rekenen dan de andere.

Moreel beroep
We zien overigens niet alleen een verschil hoe aandachtsgroepen worden ontvangen. We zien ook een verschil in hoe wijken openstaan voor bijzondere bewoners. Daarbij moet trouwens wel gezegd worden dat inwoners met een zorgvraag zeker niet altijd zorgen voor overlast of niets bijdragen aan de buurt. Sterker nog, vaak zien we dat zij een actieve en positieve bijdrage leveren. We sluiten echter ook onze ogen niet voor een aantal mensen die wel door ander gedrag voor overlast kunnen zorgen in een wijk. We zien dat sommige wijken die aanvankelijk juist veel bijzondere nieuwe buurtgenoten verwelkomden nu aangeven dat het niet meer gaat. En een te grote clustering kan ervoor zorgen dat problemen en overlast cumuleren. Omdat dit de wijken zijn met vaak de meeste sociale huurwoningen, is het lastig om elders een betaalbare plek te vinden. Dit is een groot zorgpunt. Zeker omdat de wijkbewoners van buurten waar nauwelijks voorzieningen en woningen voor aandachtsgroepen zijn dat meestal graag zo houden. Het NIMBY (not in my backyard) sentiment is daar vaak sterk. De vraag is dan welk moreel beroep bijvoorbeeld wethouders doen op de bewoners in deze buurten om ook open te staan voor nieuwkomers.

Visieverwezenlijking
Zelf zijn we bij Vannimwegen naast visiemakers en verbinders ook doeners. Wat ons betreft is een visie niks waard als de inwoners er niks van maken. Het liefst koppelen we daarom een visie aan een concrete uitvoeringsagenda. Dat helpt bij het maken van prestatieafspraken, maakt het voor gemeentecollega’s makkelijker om resultaatgericht samen te werken en laat bewoners zien wat ze kunnen verwachten. We komen graag bij de gemeenten waar we werkten over 3 tot 5 jaar nog eens terug om hen en inwoners te spreken en te peilen of de visie ook stap voor stap verwezenlijkt wordt of misschien al deels is.

Sandra van Zaal

Meer weten?

Sandra of Bella vertelt je er graag meer over

Sandra van Zaal: 06 30 23 19 93
Bella Bluemink: 06 12 82 45 11

s.van.zaal@vannimwegen.nl
b.bluemink@vannimwegen.nl