​​Interview Alfred van den Bosch: van samenwerken naar samen ondernemen​

Alfred van den Bosch vertelt: "Als je wat wilt bereiken met partners, moet je het optillen naar samen ondernemen. Alle partijen hebben ‘skin in the game', ze investeren en nemen risico en behalen allemaal een resultaat." Een voorbeeld voor Vivare is de ketensamenwerking in onderhoud: "We waren niet scherp op elkaar. De eerlijkheid is dat dit ook aan onszelf lag. We hadden het niet goed georganiseerd om samen te werken. Dus vroegen we hoe we partners kunnen helpen om hun werk goed te doen. We moeten veel beter begrijpen wat het doel en belang van de ander is. Verdiep je in cultuur en historie van je partners! Je begint bij de zachte kant, eerst elkaar beter begrijpen voordat we naar doelen en resultaten gaan."

Robert vraagt: "Hoe ga je om met samenwerking met partijen waarbij je minder primair belang hebt als woningcorporatie?" Alfred vervolgt: "Je opstelling verandert wel als je meer belang hebt. Tegelijk moet je wel verder kijken, niet alleen naar je eigen belang, maar ook naar dat van de huurder." Eerder schreef Mario Damen van Vannimwegen dit artikel over de verschillende rollen die je kunt innemen in samenwerking. Alfred vermijdt liever het woord 'leiderschap', omdat hij het meer wil hebben over gemeenschappelijkheid dan over hiërarchie.

Benieuwd naar de overeenkomsten en verschillen tussen samen ondernemen met verschillende soorten partners

In het gesprek dat volgt gaan we dieper in op vragen als: hoe kun je als samenwerkende corporaties ook effectiever zijn? Hoe bouw je als samenwerkende woningcorporaties aan vertrouwen onderling, zodat je met een goed gevoel één van de woningcorporaties afvaardigt om namens de anderen de belangen te behartigen? We zoomen in op de overeenkomsten en verschillen tussen samen ondernemen met verschillende soorten partners, zoals onderhoudspartners, bouwers, zorg en welzijn. Ook verkennen we wat deze manier van samen ondernemen betekent voor je organisatieontwikkeling.

​​Klik hieronder voor het hele gesprek tussen Alfred van den Bosch en Robert de Heer. ​