Meer weten?
Robert vertelt je graag meer.
06 53 23 39 30
Na dertien jaar liberaal beleid, ligt het politieke speelveld open. Zet de prille herwaardering van volkshuisvesting door? Gaat de overheid door in het invullen van haar grondwettelijke taak om zorg te dragen voor wonen? Welke partijen hebben nieuwe ideeën over wonen? En zijn er ook partijen die vervallen in oude patronen van marginalisering van sociale huur en vooral veel ruimte geven aan de markt? Robert de Heer bekeek de verkiezingsprogramma’s.
Dit artikel is 26 oktober ge-update met het verkiezingsprogramma van Nieuw Sociaal Contract (NSC).
Als je de programma’s combineert met de verwachtte grootte van partijen na de verkiezingen, komen de volgende grote gemene delers naar voren:
1. De overheid pakt door in haar regisserende taak
Veel partijen nemen in hun verkiezingsprogramma’s de grote lijnen van de Wet Versterken Regie Volkshuisvesting over, namelijk een stevige rol voor de Rijksoverheid. Ook de minimaal 30% sociale huur blijft over het algemeen overeind. Bij de VVD ziet de regie vooral toe op woningcorporaties: “Afdwingen dat er werkelijk meer sociale huur gebouwd wordt.” Persoonlijk hoopte Robert dat zulke populistische teksten niet meer in een verkiezingsprogramma zouden komen, maar helaas…
Een doorbouwfonds, om te voorkomen dat de nieuwbouw stilvalt, wordt ook regelmatig genoemd in verkiezingsprogramma's.
De SP en PvdAGL (of zeg je Verenigd Links?) voeren de regie van de overheid ver door: niet bebouwde bouwgrond belasten en ultimo onteigenen, om tot bouwen te dwingen. Ook stelt PvdAGL een nationale grondbank voor. Wat je hier ook van vindt, het zijn wel partijen die met aanvullend beleid komen om de woningbouwopgave te halen. Nieuw Sociaal Contract (NSC) wil dat ‘de waardestijging van bouwgrond ten goede komt aan gebiedsontwikkeling en sociale woningbouw.’ Hoe? Geen idee.
2. Verschillen in waar gebouwd moet worden
De meer progressieve partijen (D66 en Partij voor de Dieren) zijn terughoudend in het bouwen in het groen. Daarom kijken zij vooral eerst naar verdichting, transformeren van kantoren en activeren van leegstaand vastgoed. In de transformatie van kantoren ziet Robert weinig heil. Cushman & Wakefield becijferde dat in het theoretisch maximale scenario 33.500 woningen kunnen worden gecreëerd. KAW-architecten becijferde de potentie van verdichting op ongeveer 700.000. Dat zijn meer de aantallen die we nodig hebben. Maar dit betekent wel vooral toevoegen op populaire plekken. En dan komen CDA en ChristenUnie om de hoek met een andere visie: “Ieder dorp of stad een straatje erbij”. Zij baseerden zich op het onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). Dit past in de visie van deze partijen om de regio te versterken en wordt geflankeerd met investeringen in o.a. infrastructuur. De VVD wil vooral Vinex-wijken uit de grond stampen.NSC wil primair in gebieden rondom steden bouwen, vanwege al aanwezige infrastructuur. ‘Straatje erbij’ wordt genoemd, maar weinig uitgewerkt. En dat is opvallend, omdat steden laten groeien meer neoliberaal ademt dan gemeenschapszin.
3. Het marktdenken blijft uit de volkshuisvesting
Na dertien jaar VVD en marktdenken is voor vrijwel alle partijen nu toch wel duidelijk dat de markt niet de oplossing voor het woningtekort biedt. Voor de meeste partijen is de woningcorporatie de aangewezen partij. Bij de SP worden de woningcorporaties zelfs allemaal verenigingen zonder winstoogmerk (dat laatste is natuurlijk nu al zo). Ook pleiten de meeste partijen voor regulering van huurprijzen en -stijging voor de midden huur, sommige voor de hele huursector. De PvdD haalt de SP links in door met een voorstel te komen om de huren de komende 5 jaar te bevriezen. Het is maar goed dat de PvdD het programma niet door het CPB laat doorrekenen, want dat is een maatregel die heel veel overheidssteun vraagt of tot stilvallen van nieuwbouw leidt. De BBB heeft een opmerkelijk liberaal programma als het om wonen gaat: vooral kapitaal is belangrijk voor de woningmarkt en minder regels en procedures.Ook bij NSC worden woningcorporaties als belangrijke partners gezien: zij moeten tot 2031 350.000 woningen bouwen.
4. Opmerkelijke verschillen in verduurzaming
Met betrekking tot verduurzaming valt het meest het verschil tussen de BBB en ChristenUnie op. BBB wil duurzaamheidseisen niet verder doortrekken en zelfs landelijk verbieden dat gemeenten wel extra eisen stellen. Dat is opmerkelijk centralistisch voor een partij die regelmatig tegen de ivoren toren van Den Haag ageert. De ChristenUnie stelt voor dat huizen met energielabel D niet meer verhuurd mogen worden in 2030 (2028 voor corporaties). Dit is een volgende stap in het uitfaseren van slechte labels (nu al zijn de E-F-G-labels in 2030 uitgefaseerd, in 2028 voor corporaties). Dit betekent nog eens 180.000 corporatiewoningen extra verduurzamen, terwijl corporaties nu al de grootste moeite hebben om tijdig de E-F-G-labels uit te faseren. Daarbij komt dat, voordat er een regeerakkoord en wetgeving ligt, we al halverwege de tijd zijn die ons nu nog rest tot 2028.
Opvallende standpunten
Robert hoopte in de verkiezingsprogramma’s interessante en creatieve ideeën te vinden. Dat valt niet altijd mee. Regelmatig wordt hij teleurgesteld in zinnen als “procedures verkorten”. Dat wordt al zo lang geroepen. Als er vervolgens geen concrete voorstellen aan verbonden worden, doet dat vermoeden dat een partij geen idee heeft hoe dan.
Een aantal opvallende punten:
Robert de Heer