Meer weten?
Erik-Jan vertelt je er graag meer over
06 55 36 18 60
In een minisymposium bij het vertrek van Erik-Jan als Vannimwegen directeur verkenden we vanuit verschillende perspectieven de belofte van ontkokeren. Gevraagd naar hun ervaringen met verkokering, delen drie (oud-)bestuurders hun inzichten. Onderstaand de bijdrage van Margje Lubbers, oud Vannimwegen organisatieadviseur en interim directeur/bestuurder.
De meeste maatschappelijke winst is te behalen bij de groep alleenstaanden met lage sociaal-economische status. Zeker als ze ouder worden. Dat is een nuchter analytisch gegeven. Met een golf van alleenstaanden op komst is het verstandig daarop te anticiperen. Gemeenten als leverancier en/of inkoper van WMO en WLZ zorg, zorginstellingen en woningcorporaties zijn daarbij logische partners van elkaar. Die samenwerking krijgt niet vanzelfsprekend vorm. Dat moeten we wel willen. Het leidt tot efficiënter inzetten van schaarse mensen en nog belangrijker, het belooft ook gelukkigere bewoners. Als ervaren bestuurder van zowel zorginstellingen als woningcorporaties plaatst Margje Lubbers graag de individuele mens in een centrale rol. ‘Mensen zijn gelukkig’ zo stelt zij, als ze autonoom zijn, betrokken kunnen blijven bij de maatschappij en gewaardeerd worden om wat ze (nog) kunnen (competentie).
“Van wonen en zorg naar leven en werken”-Margje Lubbers, oud Vannimwegen organisatieadviseur en interim directeur/bestuurder
De kunst van ‘ontkokerd samenwerken’ is leren om aan te sluiten bij die drie aspecten van geluk. Dat werkt ‘van onder naar boven’. Zorg altijd voor een vorm van regie bij bewoners. “Begin als professional bij wat mensen zelf kunnen en laat ze formuleren welke hulp ze van jou vragen. Ben terughoudend in het bieden van meer dan wat mensen vragen. Je ontneemt ze dan al snel de autonomie.” Dat geldt vervolgens ook bij het bepalen welke professional welke dienst levert. Als een relatief klein team mensen verantwoordelijk is voor een groep cliënten, dan verdelen ze het werk naar capaciteit, beschikbaarheid en aanwezigheid. Voor het aantrekken van de steunkousen hoeft de wijkzuster niet apart te komen als de huishoudelijke hulp toch al binnen is. Het vraagt wel het bestuurlijke lef om de kokers los te laten. En mogelijk te maken dat je mensen ook daadwerkelijk zo werken. Zorg, huishoudelijke hulp, wonen en dagbesteding leveren vanuit één organisatie maakt dat mogelijk.
Erik-Jan Hopstaken