Meer weten?
Erik-Jan vertelt je er graag meer over
06 55 36 18 60
Het werkgebied van een woningcorporatie bepaalt voor een belangrijk deel haar focus en inzet. Het is bij uitstek een lokaal functionerende maatschappelijke organisatie.
Breed gedragen is het inzicht dat de opgave van woningcorporaties van plaats tot plaats verschilt. Een oude stad vraagt andere inspanningen dan een stad die in de jaren zestig en zeventig snel groeide. De lokale context vormt het kader voor de vraag of een woningcorporatie het goede, goed genoeg doet. In de oude volkshuisvestelijke idealen, onderneemt een woningcorporatie actie waar de markt niet of onvoldoende investeert of kan investeren. Loopt de binnenstad leeg, de woningcorporatie helpt bij wonen boven winkels. Zijn arbeidsmigranten gewenst, een woningcorporatie helpt met het opzetten van wooninitiatieven. Is een wijk te eenzijdig of te zeer ondermijnd? Veiligheidsdriehoek, welzijn en woningcorporatie verzinnen een sociaal maatschappelijke aanpak.
Effectiviteit van presteren
Die vanzelfsprekende constructieve rol als maatschappelijk investeerder in woonoplossingen en/of kennisontwikkeling vervult een woningcorporatie lang niet overal. Dat kan ze ook veelal niet. Het huidige periodieke stelsel van prestatieafspraken dwingt de corporatie vooral naar thema’s als verduurzaming, woningbouw en beheer van bestaande wijken. Partijen zoals zorg- en welzijn, woningzoekenden, de veiligheidsdriehoek, de lokale middenstand zijn niet standaard bij die afspraken betrokken. Juist zij hebben baat bij de regisserende en investerende (in tijd en/of geld) rol die corporaties kunnen vervullen. Juist zij kunnen met de gemeenteraad een oordeel vellen over effectiviteit van presteren. Nu blijft de rol van ‘vragers’ op de woningmarkt zoals woningzoekenden, daklozen, senioren en arbeidsmigranten afhankelijk van lokale (al dan niet politieke) pressiegroepen.
Stewardship
Een ‘maatschappelijke raad’ kan in een gemeenschap misschien wel die rol vervullen. Het sluit goed aan bij gedachten over ‘stewardship’ zoals die links en rechts opdoemen. De basis daarvan is dat er een vertegenwoordigingsvorm moet komen tussen ‘aandeelhouder’ en ‘stichtingsbestuurder’ in. Een groep mensen die namens de lokale samenleving de rol van opdrachtgever/ eigenaar vervult. Ik stel me dan zo voor dat alle maatschappelijke organisaties zowel een frontwerker als een bestuurder afvaardigen in die raad. Dat de bestuurders zich committeren aan het oplossen van de maatschappelijke dilemma’s die gemeenteraad én frontmensen signaleren. Ik kan me zo voorstellen dat vanuit die maatschappelijke raad prestatievragen gaan naar de achterliggende organisaties. En omdat de bestuurders van die organisaties in de raad zitten, zijn het vanzelf prestatie-opdrachten’. Ik kan me zo voorstellen dat deze maatschappelijke raad zelf toezichthouders werft voor alle deelnemende maatschappelijke organisaties. Vrijwilligers natuurlijk, die het vanzelfsprekend vinden iets terug te doen voor hun lokale samenleving. Ik kan me ook voorstellen dat de maatschappelijke raad de rol van werkgever gaat vervullen voor de bestuurders van de verschillende deelnemende organisaties. Dan kan de huidige betaalde rvc van een woningcorporatie ook wel weg dus.
Erik-Jan Hopstaken